Het kabinet heeft een wetsvoorstel ingediend om duidelijker vast te leggen wanneer iemand werkt als zzp’er en wanneer er sprake is van een dienstverband. Dit moet zorgen voor meer zekerheid voor zowel opdrachtgevers als zelfstandigen en schijnzelfstandigheid tegengaan.
Wat staat er in het voorstel?
De wet legt bestaande criteria vast uit eerdere rechterlijke uitspraken. Bij de beoordeling of iemand zelfstandig werkt of werknemer is, wordt gekeken naar drie onderdelen:
-
Aansturing: bepaalt de opdrachtgever hoe en wanneer het werk moet gebeuren?
-
Eigen risico: gebruikt de zzp’er eigen middelen en draagt hij/zij zelf de risico’s?
-
Ondernemerschap: werft de zzp’er klanten of promoot hij/zij zichzelf als ondernemer?
Door deze toetsing wettelijk vast te leggen, wordt het makkelijker om een juiste beoordeling te maken.
Rechtsvermoeden bij laag tarief
Nieuw in het voorstel is het rechtsvermoeden van werknemerschap. Als een zzp’er minder dan € 36 per uur verdient, mag hij of zij ervan uitgaan dat er sprake is van een dienstverband. De opdrachtgever moet dan bewijzen dat dit niet zo is. Dit moet vooral de positie van laagbetaalde zelfstandigen versterken.
Voor jou als werkgever betekent dit dat je als er sprake blijkt van een dienstverband alsnog loonheffingen en sociale premies moet afdragen. Dit risico bestaat nu ook al. Nieuw is dat er een minimumuurtarief aan is gekoppeld, waardoor zzp’ers onder dit tarief een sterker juridisch uitgangspunt hebben om het werknemerschap aan te tonen.
Lees het voorstel
Niet actief in de agrarische sector?
Verzeker jouw arbeidsmigranten via