Een goed loon, verzorgde huisvesting en fijne werkomgeving maken de Nederlandse tuinbouw aantrekkelijk voor arbeidsmigranten. Naast Poolse medewerkers geldt dit ook voor vooral jonge werkzoekenden uit andere Europese landen.
Onze medewerkers verdienen een goed onderkomen’, stelt Jan Schoenmakers in het Noord-Brabantse Haaren. ‘Daarom investeren we daar bewust in. Zonder goede huisvesting is het bovendien lastig om geschikt personeel te krijgen uit het buitenland.’
Schoenmakers heeft met zijn broers Kees en Paul een teeltbedrijf met tropische potplanten. Jaarrond zijn er zo’n vijftig medewerkers aan het werk. Voor het grootste deel is dit een vaste groep Poolse arbeidsmigranten. Als hij nieuwe medewerkers nodig heeft, maakt hij gebruik van het platform Seasonalwork.NL van LTO Arbeidskracht.
Op steenworp afstand van zijn bedrijf heeft Schoenmakers drie woonhuizen voor huisvesting van medewerkers. Hij laat een onlangs aangekocht huis van binnen zien waar bouwvakkers druk bezig zijn met een uitbouw en renovatie. ‘We maken deze woning geschikt voor zo’n twaalf medewerkers met eenpersoons- en tweepersoonskamers, een gezamenlijke keuken, een ruime wasgelegenheid en andere voorzieningen’, zegt Schoenmakers. ‘Dit levert veel wooncomfort en voldoet aan alle nieuwe regels.’
Vooruitstrevende sector
Schoenmakers kreeg vorige week bezoek van een internationale groep van Eures-medewerkers. Eures is een Europees netwerk voor arbeidsbemiddeling waarbij Nederland betrokken is via het UWV. De groep was een dag te gast bij LTO Arbeidskracht in Den Bosch.
‘Jongeren verdienen in korte tijd veel meer dan mogelijk is in Spanje’
Doel was de arbeidsbemiddelaars kennis te laten nemen van de Nederlandse tuinbouw. Verder werd uitleg gegeven over het aanmelden van werkzoekenden via het platform Seasonalwork.NL. De bemiddelaars uit Spanje, Italië, Litouwen, Letland, Bulgarije, Hongarije en Polen vertelden vervolgens over de beschikbaarheid van arbeidskrachten in hun landen.
Yvonne van de Ven en Maria Custers van LTO Arbeidskracht verzorgden voorafgaand aan de excursie naar Schoenmakers de uitwisseling van informatie. Zij legden daarbij de focus op glastuinbouw, vollegrondsgroenten en fruitteelt als sectoren met een grote arbeidsbehoefte.
In hun toelichting benadrukken Van de Ven en Custers het belang van goed werkgeverschap, het creëren van een fijne werkomgeving en de zorg voorhuisvesting. ‘Van medewerkers wordt een goede arbeidsethiek verwacht, op onze beurt verwachten wij van de bedrijven die aangesloten zijn bij Seasonalwork.NL dat de werkomstandigheden op orde zijn’, aldus Custers.
Uit de verhalen van de Eures-bemiddelaars blijkt dat er zeker bij jongere werkzoekenden belangstelling is om te werken in Nederland. Een Spaanse medewerker van Eures stelt dat jonge Spanjaarden zich goed kunnen redden met de Engelse taal. ‘Verder waarderen ze de vaak relaxte werksfeer in Nederland en zijn de lonen aantrekkelijk. Jongeren verdienen in korte tijd vaak veel meer dan mogelijk is in Spanje.’
De economische drijfveer speelt voor meer landen met potentiële arbeidsmigranten. In de Baltische landen en ook in Hongarije en Bulgarije is er voldoende werk in de eigen landbouw, maar daarvoor is nauwelijks animo vanwege de lage lonen. ‘Ook goedopgeleide jongeren werken daarom liever in Nederland, Duitsland of Scandinavië. Oudere werknemers zijn vaak huiverig voor een buitenlands avontuur vanwege de taalbarrière’, verklaart de Bulgaarse Eures-bemiddelaar.
Spreiding arbeidskrachten
Van de Ven, manager bij LTO Arbeidskracht, legt uit dat het doel van de bijeenkomst met Eures-medewerkers vooral is om de Nederlandse tuinbouw positief voor het voetlicht te brengen en de spreiding van arbeidskrachten te vergroten. Nu is de sector nog vooral afhankelijk van medewerkers uit Polen en voor een deel ook uit Slowakije en Roemenië.
‘We zijn er goed in geslaagd een positief beeld te geven van de Nederlandse tuinbouw en de mogelijk- heden voor werkzoekenden’, stelt Van de Ven. ‘Uit de reacties merk ik dat de no-nonsensementaliteit aanspreekt en ook de technologische ontwikkeling in de sectoren. Verder zitten we met de mensen van Eures op één lijn als het gaat om het nastreven van goed werkgeverschap. De bemiddelaars zeggen toe bereid te zijn onze vacatures voor het seizoenswerk in eigen land te delen.’
Op het bedrijf van Schoenmakers krijgen de Eures-medewerkers ondertussen een indruk van de arbeidsomstandigheden. Terwijl de groep staat te kijken bijeen lopende band waar vooral vrouwelijke medewerkers stekken in potjes plaatsen, vraagt de Hongaarse bemiddelaar naar de arbeidsuren. ‘We werken hier in principe van ‘s morgens 7 tot ‘s middag 17 uur met drie pauzes’, meldt de tuinder. De bemiddelaar wil ook van Schoenmakers weten wat er gebeurt als een medewerker naar het toilet moet. ‘Dan zet hij of zij gewoon de band even stil, geen probleem.’